Dag 33 : Van Mélide naar Santa Irene
Hoogzomer vandaag. Reeds vanaf ’s ochtends vroeg straalde de zon in al haar glorie. Dus korte broek en topje aan. Nog even vest erover voor een uurtje tot het voldoende warm was.
In principe stond een tocht van meer dan 30 km op het programma. Ik had me echter al voorgenomen dit niet meer te doen. Ik heb gemerkt dat wanneer ik na 16 u nog onderweg ben, ik me serieus moet motiveren om nog te stappen. Mijn voeten beginnen dan pijn te doen en ik heb elastieken benen, waardoor ik de neiging krijg te struikelen. ’t Zal de vermoeidheid zijn.
Dus ging de tocht niet naar Pedrouzo, maar tot Santa Irene, op de kop af 30 km.
Onmiddellijk na Mélide ging het stijgen en dalen verder, weliswaar zonder al te steile stukken. Door het mooie weer, waren de panorama's buitengewoon, ook al wandelde ik veel door bossen. Het enige stuk dat enige inspanning vergde, was de afdaling naar de vallei van de Boente en dan weer omhoog naar Castañede. In de Middeleeuwen brachten pelgrims kalksteen vanuit Tricastela naar de ”kalkfabrieken” in Castañede om zo een bijdrage te leveren aan de bouw van de kathedraal van Santiago. Heden ten dage is daar niets meer van te merken.
Ik kwam er nu ook achter dat de vervellende bomen, eucalyptusbomen zijn. Vanuit de hoogte kan men deze bossen goed onderscheiden doordat ze bruiner kleuren in het groene landschap.
De enige vrij grote stad die ik vandaag passeerde, was Arzúa. Deze stad is vooral bekend om zijn streekkazen, de queixo en de tetilla. Op de eerste zondag in maart vindt er een grote kaasbeurs plaats.
Na 9u onderweg te zijn geweest, bereikte ik, nog steeds onder een stralende zon, de eindbestemming, waar ik genoot van een lekkere gin-tonic op het terras.
Reacties
Een reactie posten