Dag 13 : Van Belorado naar Agés

Een deugddoende nachtrust gehad, maar de voetjes voelden eerst nog niet goed aan. Dus besproeide ik ze onder de douche overvloedig met water om de bloeddoorstroming snel op gang te brengen ; Het bleek wederom een wondermiddel.
Een lekker uitgebreid ontbijt stond klaar om 7.30 u. Rond 8u begon ik aan mijn tocht van 27,5 km.
Het was mistig en het motregende wat. Al snel bereikte ik het eerstvolgende dorp, Tosantos. Vanuit Tosantos liep ik over een brede veldweg geleidelijk aan steeds hoger. Spijtig genoeg was er van mooie vergezichten geen sprake ; ik zag slechts enkele honderden meter ver. Na 3 dorpen te zijn gepasseerd, ging het terug bergaf richting de N120. Intussen was het feller gaan regenen en er was geen beschutting. Om het nog erger te maken, moest ik naast de N120 over een zeer smal paadje lopen, waar het gras tot op kniehoogte kwam. Binnen de kortste keren was mijn broek doornat en waren mijn sandalen helemaal zompig.
Even later kwam ik bij het voorlopige laatste dorp, Villafranca Montes de Oca. In de Middeleeuwen verzamelde men er moed, vooraleer de gevaarlijke tocht door het bos en over het Oca-gebergte aan te vatten. Toendertijd zat het bos vol met bandieten en rovers die er de plak zwaaiden. Het pad door het bos is ruim 12 km lang
Ik hoopte in het dorp mijn natte kledij te kunnen verwisselen, maar helaas was alles gesloten. Geen rariteit wist ik intussen. Ik begon nadien aan een stevige klim en hoopte voortdurend een schuilplaats te passeren. En jawel, mijn gebed werd verhoord. Even verder in het bos stond een afdak bij een picknickplaats.
Ik trof er een jongeman aan, afkomstig van Grand Canaria, die er de nacht had doorgebracht. Hij had het erg koud gehad en was bang geweest. Ik geloofde hem onmiddellijk. Het was nu bijna middag, amper 6 graden, het regende en we stonden in een dicht bos. Miguel was zijn naam en hij bleek te voet onderweg vanuit Porto, via Santago naar Lourdes,  met slechts 40 euro op zak. Ik maakte nog uitgebreid een praatje met hem, terwijl ik snel droge spullen aantrok. 
Toen ik na ongeveer een half uurtje terug op pad ging, hoopte ik vurig dat de regen zou stoppen, niet zo zeer om mezelf maar wel om de arme Miguel. En zo geschiedde het.
Ik liep verder alleen door het bos en begreep dat dit vroeger inderdaad geen aangename plaats moet zijn geweest. Regelmatig doemde er uit de mist een stevige klim op. Het leek soms alsof je tegen een muur aankeek. Eenmaal helemaal boven wachtte er een volgende uitdaging. De grond was er rood en dit bleek zware leemgrond te zijn. Al na enkele stappen kleefde er een dikke laag van de smurrie aan mjin sandalen en zakte ik steeds dieper weg. Vlug zocht ik de bosrand op en veegde met gras en behulp van mijn wandelstokken het kleverige spul weg. Gelukkig liep het pad nadien vrij vlak waardoor ik snel vorderde. De rode stukken van het pad bleef ik wijselijk vermijden. 
Aan een kruising van wegen stond een aanwijzing met 2 km. Ik wist dat ik dan terug een dorp zou bereiken en dat het nadien nog een klein uurtje zou zijn tot de eindbestemming : Agés. Eenmaal het bos uit en na een laatste heuvelrug te hebben overwonnen, zag ik het dorp liggen in het dal. 
De gemeentelijke herberg in Agés was gesloten, maar er was gelukkig een mooi alternatief. Alberge Agus was nog vrij nieuw en voor de prijs van 25 euro kreeg ik er een kamer, inclusief warm avondmaal met een karaf rode wijn en ontbijt morgenvroeg.
                Mist en regen......
             Bij mooi weer vast een leuke picknickplaats 
          Het donkere ”roversbos” over het Oca-gebergte
       De witte streep boven, het pad dat als een muur                     opdoemt uit de mist
     De rode kleverige leemgrond. Soms waande ik me in de       Hoge Venen.
                    Het einde nadert.....
                                     Agés 














Reacties

Populaire posts van deze blog

Dag 33 : Van Mélide naar Santa Irene

Dag 31 : Van Morgade naar Ventas de Narón

Dag 32 : Van Ventas de Narón naar Mélide