Dag 16 : Van Hontanas naar Boadilla del Camino.

Een prachtige dag voor een zondagswandeling van 28,7 km. De voetjes waren wonderwel goed uitgerust. Korte broek en T-shirt aan en armen en beentjes ingewreven. 
Onmiddellijk buiten het dorpje verliet ik de asfaltweg en liep langs de bergrand door het dal. De schoonheid van de natuur kon me vanaf het eerste moment opnieuw bekoren. Na ongeveer een uurtje daalde ik terug af naar de asfaltweg om langs een merkwaardige ruïne te passeren : San Antón, wat eens een klooster en hospitaal was. Het werd als pelgrimshospitaal gesticht in de 12de eeuw door de orde van Sint-Antonius. Aan deze orde werden in de Middeleeuwen wonderen toegeschreven, aangezien vele pelgrims genazen van het "antoniusvuur”. Deze ziekte
werd veroorzaakt doordat er slechte rogge werd gebruikt om brood te bakken. De rogge was aangetast door moederkoorn, een parasiet die vergiftiging veroorzaakte en meestal dodelijk was. De behandeling bestond er in om tarwebrood te geven, wat destijds al op het Iberisch schiereiland werd gebakken.
Even na San Antón zag ik in de verte Castrojeriz liggen, het laatste dorp vooraleer ik weer in het niemandsland van de Meseta verdween. Ik weet niet waarom schijnbaar zoveel pelgrims de Meseta links laten liggen. De eindeloosheid, de stilte, de prachtige omgeving, ...mij spreekt het enorm aan. Het boezemt me geen angst in en ik vind het ook helemaal niet eentonig. 
Ik moest even een stevige helling overwinnen naar de tafelberg Alto de Mostelares, om weer op het plateau van de Meseta terecht te  komen. Het uitzicht boven was adembenemend : in het dal Castrojeriz en Hontanas, met daarachter tafelbergen met windmolens. Na uren stappen, kwam ik bij een mooie picknickplaats, waar ik even pauze nam en mijn waterflessen vulde aan de bron.  Nog een uurtje later kwam ik aan in het dorp, Itero de la Vega, waar ik kon genieten van een frisse cola op het terras in de zon. Van daaruit zou het nog zo’n 2u zijn tot de eindbestemming. 
Na nog eens op een heuvelrug omhoog te zijn gestapt, zag ik in de verte reeds het dorp liggen. De weg ernaar toe duurde echter eindeloos ; de weg maakte heel wat bochten, waardoor het leek alsof ik geen stap vorderde. Het leek wel een fatale morgana. Maar na 8,5 uur onderweg te zijn, kwam ik uiteindelijk aan in Boadillo del Camino. 
In de auberge had ik een bed in een slaapzaal voor 14 personen met bijhorende badkamer en toilet, helemaal voor mij alleen. Door het veluxraam keek ik op de naastgelegen kerktoren waar enkele ooievaarspaartjes hun nest hadden gemaakt. Gewoon prachtig.
       Bijna in de helft
       Langs de bergrand 
     De ruïne van San Antón
        De weg naar Castrojeriz
     De klim omhoog naar Alto de Mostelares
      Uitzicht op het dal
        Een stevige afdaling naar de Meseta
           Niemandsland
       Toffe picknickplaats
      Heel in de verte, de kerktoren vanBoadillo del Camino  
               Uitzicht vanop mijn bed door het veluxraam
      
       

Reacties

Populaire posts van deze blog

Dag 33 : Van Mélide naar Santa Irene

Dag 31 : Van Morgade naar Ventas de Narón

Dag 32 : Van Ventas de Narón naar Mélide