Dag 20 : Van Bercianos del Real Camino naar Mansilla de las Mulas

't Was weer frisjes geweest vannacht ; meermaals ben ik  wat dieper onder het deken gekropen. Ook al gloeiden mijn armen en benen lichtjes van de eerste zonnebrand, het gaf me toch niet genoeg warmte.
Deze ochtend bekroop me even de gedachte dat ik eigenlijk wel wat langer in bed wilde blijven. Dat was snel voorbij, toen ik door het venster keek en zag wat een mooie dag het weer was.
Na een simpel ontbijt ging ik om half 9 op pad. Het voelde vandaag niet zo warm aan als gisteren, want er stond een stevige wind. Met de wind van voren en doordat ik op een hoogvlakte stapte, had ik het gevoel door de polders te lopen. Alleen zag ik voor mij geen duinen, maar wel bergen.
Na iets meer dan een uur liep ik door El Burgo Ranero. Ik wist dat ik hierna vele kilometers zou stappen zonder een dorp te passeren. Bij het passeren van de oude kerk, werd ik weer vertederd door de ooievaars die volop werkten aan hun nest, vlak naast de torenspits.
Even buiten het dorp klonk het gekwaak van kikkers steeds luider. Ik vroeg me af waar dat vandaan kwam, want buiten wat struiken waren er enkel weiland en akkers te zien. Afgaand op het geluid stak ik de straat over. Achter de struiken bleek een mooie lagune schuil te gaan. Even verderop stond er een observatiehut. Het koste wel wat kunst- en vliegwerk om in de hut te geraken. Het platvorm bevond zich bij mij op borsthoogte en er was geen trapje. Er was enkel een metalen kabel waarmee ik mij omhoog moest trekken. Die oma en 56-jarige verpleegkundige was het toch maar mooi gelukt. 
Nadien stapte ik meer dan 3u godverlaten, alleen naar het volgende dorp. Intussen kon ik toch genieten van de natuur. Ik kwam voorbij velden vol klaprozen, margrieten, korenbloemen en nog meer moois, waarvan ik de namen niet ken. Onmiddellijk dacht ik terug aan mijn kindertijd toen ik met een buurmeisje veldboeketjes maakte en die voor enkele franken verkocht aan de buren. Met het geld kochten we nadien snoepjes in de snoepwinkel van het dorp. Pure nostalgie. 
Ruim in de namiddag kwam ik dan aan in het laatste dorp voor mijn eindbestemming. Ik trakteerde mezelf op een frisse cola op het terras van een bruin café. De kastelein kon zo uit een zwart-witte televisieserie geplukt zijn. Hij sneed met een knipmes een stuk kaas af van een halve bol die op de toog lag en bood die mij aan op een plat stuk hout, dat je bezwaarlijk een houten plank zou kunnen noemen. Maar na de lange eenzame tocht en samen met de frisse cola smaakte dit ongelooflijk lekker.
Nadien had ik nog ruim een uurtje te stappen. Dat gaf me moed om nog even een flink tempo in te zetten. In Mansilla de las Mulas vond ik onmiddellijk de auberge waar ik wou overnachten. Voor 10 euro nam ik een bed in  de gezamenlijke slaapzaal die ik weer helemaal voor mij alleen had, net zoals de rest van de auberge. 
Pelgrimeren in Corona-tijd is tot nu toe totaal anders dan hetgeen ik hoorde uit de verhalen van vroegere pelgrims.
                 De wondermooie blauwe lagune
                    "polders" zonder duinen of zee
      Geen schilderij, maar een doorkijkje onder een brug






Reacties

Populaire posts van deze blog

Dag 33 : Van Mélide naar Santa Irene

Dag 31 : Van Morgade naar Ventas de Narón

Dag 32 : Van Ventas de Narón naar Mélide